Bedrijfsarts in coronatijd: extra eerlijkheid van werknemer gevergd bij telefonisch consult
Bedrijfsarts in coronatijd: extra eerlijkheid van werknemer gevergd bij telefonisch consult
Werkneemster wordt terecht op staande voet ontslagen omdat zij tijdens haar arbeidsongeschiktheid commerciële bingo’s organiseerde, terwijl zij naar eigen zeggen nergens toe in staat was, en omdat zij werkgeefster en de bedrijfsarts 'voorloog’ ten aanzien van haar belastbaarheid. Wat zijn de feiten en de juridische kaders?
Feiten
Maral Coatings ontwikkelt en produceert verf voor het MKB. Op 19 mei 2019 is werkneemster voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij Maral Coatings. Op 11 januari 2021 is werkneemster uitgevallen wegens knieklachten. Op 21 januari 2021 heeft de bedrijfsarts telefonisch met werkneemster gesproken. Uit het advies van de bedrijfsarts blijkt onder meer dat verwacht wordt dat werkneemster per 1 februari 2021 weer mogelijkheden heeft om ’s ochtends, ca. 2-3 uur per keer, te re-integreren. Onder meer op 27 januari 2021 heeft Maral Coatings telefonisch gesproken met werkneemster en haar gewezen op het advies van de bedrijfsarts om met ingang van 1 februari 2021 te starten met de re-integratie. Werkneemster heeft tijdens dat gesprek aangegeven dat dit maar een advies is en dat zij niet in staat is tot werkhervatting. Op 1 februari 2021 is werkneemster niet op het werk verschenen. Op 10 februari 2021 heeft de bedrijfsarts telefonisch contact gehad met werkneemster. De door de bedrijfsarts naar aanleiding daarvan opgestelde probleemanalyse vermeldt dat werkneemster inmiddels ook vertroebelde/belemmerende arbeidsverhoudingen ervaart. Medisch gezien heeft de bedrijfsarts geen bezwaren om te starten met terugkeer in afgebakende taken. Maral Coatings heeft telefonisch contact opgenomen met werkneemster voor een terugkoppeling. In reactie op de vraag van Maral Coatings wat werkneemster zoal doet de hele dag, geeft werkneemster aan niks te kunnen doen, mede vanwege haar medicijngebruik. Op 16 maart 2021 is Maral Coatings er via de werk-pc van werkneemster achter gekomen dat werkneemster op 13 februari 2021 een Facebookpagina had opgericht gericht op de verkoop van schoonheidsproducten, en op 22 februari 2021 een Facebookpagina waarbij via een digitale bingo deze schoonheidsproducten werden verloot. Per e-mailbericht van 18 maart 2021 heeft Maral Coatings werkneemster uitgenodigd voor een gesprek op kantoor op 19 maart 2021 om 12.00 uur. Werkneemster heeft die uitnodiging afgehouden, onder meer vanwege haar medicijngebruik. Bij brief en e-mailbericht van diezelfde datum heeft Maral Coatings werkneemster op staande voet ontslagen. Werkneemster verzoekt primair het ontslag op staande voet per 19 maart 2021 te vernietigen en Maral Coatings te veroordelen om haar toe te laten tot haar gebruikelijke werkzaamheden. Tevens verzoekt zij Maral Coatings te veroordelen tot loondoorbetaling. Subsidiair verzoekt werkneemster Maral Coatings te veroordelen tot betaling van de vergoeding wegens onregelmatige opzegging, de transitievergoeding en een billijke vergoeding. Bij wijze van tegenverzoek maakt Maral Coatings aanspraak op de gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:677 BW.
Oordeel
Tussen partijen lijkt niet (langer) in geschil te zijn dat werkneemster in ieder geval op 16, 18 en 19 maart 2021 bingo’s heeft gepresenteerd. Maral Coatings heeft in dat verband een usb-stick in het geding gebracht met daarop vier filmpjes. Daaruit valt af te leiden dat werkneemster op zowel 18 maart als 19 maart 2021 twee bingo’s heeft georganiseerd voor schoonheidsproducten. Aan Maral Coatings kan worden toegegeven dat de indruk die werkneemster maakt op de filmpjes, hoewel zij niet (steeds) volledig in beeld is, in het geheel niet overeenkomt met het beeld dat werkneemster van zichzelf heeft geschetst tegenover Maral Coatings en de bedrijfsarts. Immers, volgens werkneemster zat zij zogezegd zwaar onder de medicijnen en was zij naar eigen zeggen in feite tot niets in staat, behalve het overgrote deel van de dag versuft op de bank (of op bed) liggen. Een dergelijke indruk maakt werkneemster naar het oordeel van de kantonrechter absoluut niet op deze filmpjes. De kantonrechter overweegt dat de indruk die zij heeft gekregen van de presentaties op de filmpjes door werkneemster er een is van geconcentreerdheid, snelheid, focus en accuraatheid. Het lijkt erop dat werkneemster (veel) meer kon dan zij tegenover Maral Coatings en de bedrijfsarts heeft verklaard. In zoverre acht de kantonrechter dan ook bewezen dat werkneemster tegenover Maral Coatings en de bedrijfsarts welbewust een ander, veel minder rooskleurig beeld heeft geschetst met betrekking tot haar belastbaarheid. Dat levert in objectieve en subjectieve zin een dringende reden op voor ontslag op staande voet, zeker als bedacht wordt dat werkneemster als gevolg van de coronacrisis nagenoeg alleen telefonisch heeft gesproken met de bedrijfsarts en Maral Coatings. Dat legt naar het oordeel van de kantonrechter een extra verplichting op werkneemster om haar gezondheidstoestand zo volledig en waarheidsgetrouw naar voren te brengen. Dat vertrouwen dat Maral Coatings en de bedrijfsarts om die reden moeten kunnen hebben in de mededelingen van werkneemster, is naar het oordeel van de kantonrechter ernstig beschaamd. Dat het ontslag niet onverwijld zou zijn gegeven, is de kantonrechter niet (voldoende) gebleken. Maral Coatings heeft in dat verband onweersproken aangevoerd dat zij op 16 maart 2021 voor het eerst werd geconfronteerd met de activiteiten van werkneemster. Getuige de ontslagbrief van 19 maart 2021 heeft Maral Coatings na haar ontdekking verder gerechercheerd, waarna zij op 19 maart 2021 is overgegaan tot het geven van het ontslag op staande voet. Uit het voorgaande volgt dat de primair verzochte vernietiging van het ontslag op staande voet, wedertewerkstelling en loondoorbetaling wordt afgewezen, evenals het subsidiaire verzoek van werkneemster om toekenning van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging. Hoewel een dringende reden niet zonder meer samenvalt met ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, leveren de feiten en omstandigheden die de dringende reden vormen in dit geval ook ernstige verwijtbaarheid op. Dat betekent dat de transitievergoeding niet verschuldigd is en dat dit verzoek van werkneemster wordt afgewezen. Nu de kantonrechter reeds heeft geoordeeld dat sprake is van een dringende reden en het ontslag op staande voet rechtsgeldig is geweest, is van een opzegging in strijd met artikel 7:671 BW geen sprake. Het verzoek tot betaling van een billijke vergoeding wordt dan ook afgewezen. Maral Coatings maakt op goede grond aanspraak op de gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:677, maar zij heeft deze reeds verrekend waardoor dit verzoek wordt afgewezen.
Resumerend
In tijden van corona zijn de consulten van de bedrijfsarts vaak telefonisch. Dit maakt het vaak lastig om de arbeids(on)geschiktheid van een werknemer goed te beoordelen, zeker als de werknemer niet te goeder trouw is. Heeft u ook een dergelijke situatie en wilt u weten wat de juridische mogelijkheden zijn? SPEE advocaten & mediation helpt u graag verder.
bron: SPEE Advocaten